Hoofdstuk 21

Fons heeft een paar weken zitten broeden op een meesterplan om Ton een hak te zetten. Jelle heeft aan dat plan meegeholpen.

Raar is het. Door het hele plan is Fons veel zelfverzekerder geworden.
Hij heeft Ton al een paar keer recht aangekeken met zoiets van jouw krijg ik wel.
Desondanks gaat Ton nog steeds door met treiteren.Toch moet hij al iets in de gaten hebben.
Hij kijkt al niet meer zo arrogant en zelfingenomen met zijn grapjes. Of vindt Fons het zo overkomen! In elk geval hebben ze dit plannetje maar niet voorgelegd aan opa van der Donk.
Hij zou het hier niet mee eens zijn.
Vandaag moet het gaan gebeuren. Ik ben er klaar voor.
Fons heeft de medaille voor moed van opa op zak als een soort geluksbrenger of beter gezegd als moedopbrenger. De eerste lesuren gebeurt er niet zo veel. Niet genoeg om amok te maken.
Jelle zal voor hem duimen.
Ook tijdens de kleine pauze is het rustig, je moet het niet meteen opzoeken.
Ton staat een eersteklasser waarvan de vader een vuilnisman is te treiteren. Niemand durft in te grijpen. Fons vindt zichzelf een lafaard als hij nu niet ingrijpt, maar het lukt hem niet.
Hij kan dit plan alleen uitvoeren als Ton hém begint te treiteren.
Hij hoort de woorden van Jelle in zijn hoofd galmen: hij is de rotzak, niet jij…. jij hebt moed en je kunt het……. ik sta achter je.
Tijdens de grote pauze houdt Fons het bijna niet meer uit. De spanning in zijn buik.....die staat op knappen.
Meestal is het bij de grote pauzes raak. Op Ton kun je rekenen wat regelmaat van treiteren en pesten betreft. Fred, de conciërge, loopt rond de tafels en houdt de boel strak onder controle.
Toch heeft hij niet in de gaten hoe Ton te werk gaat: Sluw en gemeen en achterbaks en achter de rug van leraren en directie en conciërges om. Ton heeft al menigeen zijn vuile werk op laten knappen, tot het schrijven van zijn strafwerk toe, zelfs het schuldbekennen van zaken die hij heeft uitgevoerd, kortom: hij is een smeerlap.
En jawel, Fred wordt weggeroepen en de kust is veilig voor Ton van Dagelaat om zijn treitercampagne te beginnen. Hij stap op Fons af en opent zijn mond met de woorden: en ben je al terug geweest voor nog een nummertje bij die pedofiel, en vond je het lekker?
Fons kookt van woede maar beheerst zijn lijf en verstand. Fons wil zijn mond openen.....
Frank vliegt over de tafel en grijpt Ton bij zijn t-shirt omhoog. De benen van Ton bungelen boven de grond en Frank houdt zijn gezicht bijna neus aan neus met Ton. Een angstige blik kijkt Frank aan. Venijnig als een slang spuugt Frank zijn woorden in het gezicht van Ton. Als ik je nog een keer mijn broer zie pesten of je ook maar een keer in zijn buurt komt....Ik weet je te vinden en ik zal wel iets vinden waarop ik je kan pakken... en anders krijg je met mijn vuisten te maken...met of zonder uitleg!!!
Fons kijkt, niets begrijpend van wat er zojuist heeft afgespeeld, Frank en Ton aan.
Dit was niet gepland en oneerlijk van Frank. Fons vindt dat hij zijn eigen boontjes wel kan doppen.
Maar zijn broer heeft hem weer eens de kans ontnomen, zoals gewoonlijk.
Ton wordt weer met beide benen op de grond gezet en scheert als een gek de aula uit.
De omstanders kijken hem lachend na en kloppen Frank op zijn schouders.
Goed gedaan Frank, die zot zijn we kwijt.
Die heeft zijn lesje wel geleerd mag je hopen…...
Fred komt terug met in zijn kielzog Ton. 
Hij daar en Ton wijst naar Frank.
Is er iets? vraagt Frank aan Fred, als zou er totaal niets zijn voorgevallen.
Hij heeft me bijna gewurgd en gedreigd me in elkaar te trimmen.
Frank kijkt Fred recht aan.
Je kent me toch....ik zou zoiets nooit kunnen doen.....hij is maar een tweedeklassertje of is het soms een brugpieper....ik ken hem niet eens....hoe heet hij eigenlijk?
Fred kijkt Frank onderzoekend aan.
Dus jij weet hier niets van, van die dreigementen?
Nee!
Ton sputtert nog tegen van hij liegt.
Fred kijkt wisselend de twee aan en besluit dan dat hij hier niets mee kan aanvangen.
Hij vraagt nog aan omstanders wat er gebeurd is maar die zeggen ook niets gezien te hebben van dreigementen naar die jongen.
De zoemer is intussen gegaan en Fred sommeert iedereen naar zijn eigen klas te gaan.
Ton vliegt voor de tweede keer de aula uit, maar nu van woede omdat hij Frank niet aankan, die is even sluw.
Thuis stapt Fons meteen op Frank af. Waarom heb je mij geen kans gegeven om het zelf op te lossen.
Ik had mijn plannetje allang klaar om die Ton in de tang te nemen.
Je hebt mij die kans ontnomen.
Fons luister eens hier...je zou het toch niet gewonnen hebben van die smeerlap. Ik ben in elk geval aan hem gewaagd.. hij is het slijm van deze aarde en die moet je met slijm en vuiligheid besmuren...of in elk geval zo bang maken dat hij die troep laat. Je mag me wel bedanken dat ik je verlost heb van die kwal.
Frank staat meteen op en gaat naar zijn kamer.
Fons krijgt niet eens de kans meer om tegen te sputteren.
Fons is woest. Ik ben geen klein kind meer !


Share by: