Hoofdstuk 3

Fons heeft een buskaart gekocht en gaat naar Eindhoven.

Hij heeft besloten om aangifte te doen, maar zeker niet in zijn eigen woonplaats, waar iedereen iedereen kent.
Hij heeft tegen niemand gezegd wat hij van plan is.
Fons heeft een absentiebriefje voor school gemaakt, in zijn moedershandschrift, dat hij naar de dokter moet. Dat heeft Fons wel eens meer gedaan en hij is er trots op dat ze het nog geloven ook.
Nu zit hij in de bus en vindt het behoorlijk eng.
In zijn hoofd spookt ... ben een kerel...ben een kerel.
Hij komt te snel voor zijn gevoel in Eindhoven aan.
In de telefoongids heeft hij het adres van de politie opgezocht. Hij volgt de bordjes vanaf het station naar het politiebureau te voet.
Dan staat hij voor het gebouw, zijn maag dreigt zich om te draaien en Fons wordt misselijk.
Ben een kerel....ben een kerel...ik durf het....ik durf het...zegt hij tegen zichzelf. 
Hij begint ervan te hyperventileren. Rustig....Rustig...worden denkt hij.
Ineens staat hij binnen in de hal en kijkt verwilderd om zich heen.
Daar is de receptie en Fons stapt lijkwit op de balie af.
Heel zacht zegt hij:"ik kom aangifte doen". 
De agent kijkt hem vriendelijk aan en vraagt of hij niet eerst een glaasje water wil drinken.
Fons kijkt hem niet begrijpend aan.
Ik wil aangifte doen, herhaalt hij.
Ik begrijp het, zegt de agent en vervolgens vraagt hij waarvan Fons aangifte wil doen.
Heel zacht zegt Fons: "van verkrachting"!
Wil je dat een mannelijke agent of een vrouwelijke agent je aangifte opneemt.
Fons geeft toch voorkeur aan een mannelijke agent.
De agent belt naar een Wim die meteen naar beneden komt en zich voorstelt en vraagt of Fons mee gaat.
Op de tweede verdieping stappen ze uit de lift en de agent gaat op zoek naar een kamer waar ze rustig kunnen praten.
De kamer ziet er niet uit als een "verhoor kamer". 
In andere omstandigheden zou Fons het er gezellig vinden, nu stelt het hem enigszins gerust.
Dan gebeurd het onvermijdelijke: midden in de kamer, nog voor dat hij kan gaan zitten, geeft hij over.
Geeft niks, ik vraag wel iemand om het op te dweilen zegt de agent.
Fons gaat zitten en wacht even af.
Als de troep is opgedweild en Fons alleen met de agent is, vertelt deze wat de procedure is.
Hij geeft een folder en vraagt Fons die eens rustig door te lezen.
Wim vraagt of Fons sexueel misbruikt is door een familielid of door iemand van buiten het gezin.
Door mijn voetbaltrainer.
Ik ga alles zeggen en ik durf het....die schoft mag niet nog een keer aan mijn lijf komen.
Wim wil de moeder van Fons bellen om ook naar het politiebureau te komen.
Die weet het nog niet piept Fons en begint te huilen.
Wim legt uit waarom het belangrijk is dat de moeder en/of de vader weet wat er met hem is gebeurd.
Hij hoeft niet bang te zijn dat zijn moeder boos op hem wordt.
Het telefoontje is zo gepleegd en Wim vraagt of Fons wil wachten totdat zijn moeder er is.
Nee, ik wil meteen aangifte doen, want als mijn moeder er is dan durf ik het niet meer.
Wim gaat over tot het opnemen van de aangifte op een cassetterecorder en hij typt op de computer mee.
Hortend en stotend komt het hele gebeuren van Fons uit zijn mond.
Het moeilijkst vindt hij dat hij de naam van Jelle's vader moet noemen.
Maar die man moet gestopt worden.
En Frank vernoemt hij ook, want die heeft het nog net zien gebeuren, en is dus getuige.
Geduldig en bemoedigend blijft de agent vragen stellen, vooral naar detailles: hoe het gebeurd is en waar. 
Dan print hij de aangifte uit en vraagt of Fons er nog iets aan toe te voegen heeft.
Fons geeft nog meer detailles en scherpt wat uitspraken aan en vertelt ook van de dreigementen die Bob Hoogendoorn heeft geuit.
Fons tekent de aangifte
Van de receptie komt een telefoontje, dat de moeder van Fons is gearriveerd.
Wim stelt voor dat hij eerst even met haar gaat praten.
Fons staat te trillen als een rietje.
De moeder van Fons is behoorlijk uit het veld geslagen door wat ze te horen heeft gekregen.
Ze omarmt Fons en probeert troostende woorden te vinden.
Gaat u even zitten, zegt Wim.
Als Fons het goed vindt wil ik de aangifte ook aan u laten lezen.
Fons geeft toestemming en zijn moeder is nog meer aangedaan door wat ze te lezen krijgt.
Wim vraagt toestemming om de aangifte te gebruiken voor een onderzoek naar de verdachte en of hij de aangifte voor een eventuele rechtzaak mag gebruiken...
Moeder ondertekent de toestemming.
Er zijn organisaties die gespecialiseerd zijn in hulp aan slachtoffers van een zeden misdrijf, zegt Wim.
Ik wil in overleg met jullie bekijken welke hulp voor jullie gezin het beste is.
Fons is allang blij dat hij de aangifte heeft gedaan.
 

Share by: